Een man van staal
n Zuid-Afrika zijn momenteel
maar weinig mensen die zozeer
bewierookt en tegelijkertijd
verafschuwd worden als Jacob
Zuma. Bij de zwarte middenklasse is de
afkeer van hem bijna even groot als bij de
blanke middenklasse. Een samenraapsel van
ontevreden zwarte jongeren, traditionalisten,
vakbondsleden en socialisten daarentegen
omhelst hem als de held die president Thabo
Mbeki in 2009 moet opvolgen.
Zuma heeft obstakels overwonnen die
politici allang zouden hebben gevloerd.
Hij is beschuldigd van corruptie en van
verkrachting, en door Thabo Mbeki ontslagen
als vice-president. Op 8 mei 2006 sprak de
rechtbank Zuma vrij van verkrachting.
In september 2006 staakte de rechtbank de
corruptiezaak tegen Zuma, vanwege gebreken
in de aanklacht. Maar in november 2006
besliste het Zuid-Afrikaanse Hooggerechtshof
in hoger beroep dat er wel degelijk sprake
was van corruptie bij schenkingen die Zuma
ontving van zijn financiële adviseur Shabir
Shaik. Daardoor aangemoedigd start de
openbaar aanklager waarschijnlijk begin
2007 een nieuwe rechtszaak tegen Zuma.
Zuma en zijn aanhangers wijten diens
rampspoed aan Mbeki: de president zou zo
willen voorkomen dat Zuma de volgende
presidentskandidaat van het ANC wordt. De
ironie van dit alles is dat Zuma zijn politieke
carrière grotendeels te danken heeft aan
Mbeki. Zuma is een klassiek voorbeeld van
wat velen binnen de zwarte politieke en zakenelite
is overkomen: een duizelingwekkend
snelle omslag van bittere armoede tot enorme
rijkdom, met vervolgens een worsteling
om de nieuwe levensstijl overeind te houden.
Tien jaar Robbeneiland _ Jacob Zuma
werd geboren in 1942 in het gehucht Inkandla
op het platteland van KwaZulu-Natal, waar
hij nu een royaal buitenverblijf heeft. Hij
werd opgevoed door zijn moeder; zijn vader,
politieman, stierf toen hij drie was. Noodgedwongen
ging Zuma voortijdig van school af
en moest hij allerlei baantjes aannemen op
blanke landbouwbedrijven en in Durban, de
metropool aan de Indische Oceaan. Als tiener
werd hij beïnvloed door zijn oom Obed Zuma,
die actief was in de radicale zwarte vakbeweging.
Zuma werd ANC-lid op zijn zeventiende
en trad in 1962 toe tot de gewapende tak van
het ANC, Umkontho we Sizwe. In 1963 werd
hij gearresteerd en veroordeeld tot tien jaar
Robbeneiland wegens samenzwering tot
omverwerping van de regering. Op Robbeneiland
voltooide hij zijn ‘opleiding’, onder de
vleugels van onder anderen Walter Sisulu, de
voormalige secretaris-generaal van het ANC,
die ook Mandela’s mentor was.
Na zijn vrijlating was Zuma in KwaZulu-
Natal betrokken bij het opzetten van een
ondergrondse ANC-organisatie. In 1974, vlak
voordat de veiligheidspolitie binnenviel om
hem opnieuw te arresteren, vluchtte hij naar
Swaziland. Daar liep hij toevallig Thabo Mbeki
tegen het lijf. Mbeki zag instinctief dat Zuma’s
‘volkse’ persoonlijkheid van pas kwam bij het
werven van nieuwe kaders, en Zuma vond in
de bedachtzame maar afstandelijke Mbeki
een intellectuele mentor.
Zuma’s belangrijkste post in ballingschap
viel hem, met wat hulp van Mbeki, in 1987 in
de schoot: die van inlichtingenchef van het
ANC. De schimmige inlichtingenafdeling van
het ANC was gevreesd. Zij was onder meer
belast met het ontmaskeren van ANC-leden
die werden beticht van spionage voor het
apartheidsregime. In de jaren tachtig zijn veel
zogenaamde spionnen geëxecuteerd, onder
wie ook loyale leden – het bekritiseren van
de leiding werd vaak op één lijn gesteld met
spionage. Het is een van de meest beschamende
episodes uit de geschiedenis van het
ANC in ballingschap. Zuma kreeg de naam een
‘man van staal’ te zijn, een straatvechter, maar
wel een die toegankelijk was en, ondanks zijn
eerbied voor de Zulu-tradities, ook een overtuigd
anti-racist.
Toen het ANC in 1990 niet langer verboden
was, werd Zuma verkozen tot leider van
het ANC in de wispelturige regio Zuid-Natal.
Gedurende de hele jaren tachtig had het ANC
in KwaZulu-Natal bloedig strijd geleverd met
de Inkatha Vrijheidspartij, die financieel en
militair werd gesteund door het apartheidsbewind.
De Zulu-beweging had het ANC afgeschilderd
als een partij die tradities, cultuur
en instituties van de Zulu’s wilde vernietigen.
Maar net als Inkatha-leider Buthelezi had
Zuma de gave om symbolen van de Zulu-cultuur
te gebruiken voor politieke doeleinden.
Het toespreken van traditionele ceremoniële
bijeenkomsten, gehuld in Zulu-luipaardvel en
zwaaiend met schild en speer, ging hem heel
natuurlijk af. Mbeki maakte begin jaren negentig
handig gebruik van dit talent, toen hij
Zuma met succes inschakelde bij zijn onderhandelingen
met Inkatha, om de onmisbare
steun van deze partij te verwerven voor Zuid-
Afrika’s overgang naar democratie.
Eerste geruchten _ Mbeki verraste de
ANC-leiding in 1998 door Zuma voor te dragen
als vice-president van het ANC. Mandela
had in die functie liever oud-vakbondsman
Cyril Ramaphosa gezien. Het vice-presidentschap
van het land had Mbeki toebedacht
aan Inkatha-leider Buthelezi, maar toen deze
weigerde kreeg Zuma ook deze post. Weinigen,
misschien zelfs Zuma zelf niet, zagen
toen in hem een toekomstige landspresident.
Ondertussen circuleerden de eerste geruchten
over contacten van Zuma met malafide
figuren en over zijn voortdurende geldzorgen.
Bekend is inmiddels dat Mandela hem te
hulp schoot met een lening van enkele honderdduizenden
rand.
De relatie tussen Mbeki en zijn vicepresident
verslechterde al snel. Begin 2001
beschuldigde de president Zuma ervan tegen
hem samen te spannen. Zuma zou naar voren
zijn geschoven door ontevreden ANC’ers die
onder Mbeki hun invloed hadden verloren.
Ternauwernood wist Zuma zijn post als vicepresident
te behouden, maar Mbeki wilde
in feite van hem af. Zuma raakte ervan overtuigd
dat de enige manier om zijn positie
hoog in de hiërarchie te behouden, was zelf
de volgende president te worden. Wat daarna
volgde is bekend: het conflict escaleerde,
Zuma werd ontslagen en vervolgens de presidentskandidaat
van de linkervleugel van het
ANC, die door Mbeki buiten spel was gezet.
Van alle mogelijke presidentskandidaten
is Zuma misschien wel de zwakste. Daarom
gaan hij en zijn strategen ervan uit dat
concurrenten alleen zijn weg te vagen door
vroegtijdig en luidkeels de eerste gooi te doen
naar het ambt, met de bedoeling zo mededingers
in spe af te schrikken. Met bijna dagelijkse
optochten en verklaringen laat de Jeugdliga
zien dat Zuma de steun ‘van het volk’ heeft.
Tezelfdertijd laten Zuma’s aanhangers aan
iedere mogelijke uitdager herhaaldelijk weten
dat de strijd om het presidentschap bitter
en niets ontziend wordt. Dat maakt vooral de
voornaamste mededingers, Cyril Ramaphosa
en Tokyo Sexwale, ongerust. Deze twee trokken
zich uit de politiek terug toen de interne
wedloop voor de opvolging van Mandela in
1999 – die werd gewonnen door Mbeki – een
keiharde strijd werd, overschaduwd door vuil
spel en intimidatie. Steeds meer ANC-leden
– zelfs onder degenen die Zuma steunen –
zijn bang dat met Zuma als president de
verdeeldheid zal toenemen.
Hiermee is niet gezegd dat Zuid-Afrika
onder president Zuma ten dode opgeschreven
is. Maar in december 2007, als het ANC zijn presidentskandidaat
kiest, zullen de leden naar alle
waarschijnlijkheid kiezen voor een compromiskandidaat,
die geen deel heeft aan het venijn, de
verdachtmakingen en het gooien met modder
waarmee Zuma’s campagne gepaard is gegaan.
Zuma zal de top bereiken, waarschijnlijk wordt
hij de nieuwe ANC-president en wordt iemand
anders verkozen tot landspresident.
Zijn strategie
is concurrenten
luidkeels af te
schrikken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten